ABERTMONSANTO.COM © Copy right -
The beautiful decay of automobiles
Ik heb deze automobielen geschilderd omdat ze me troffen vanwege hun fraaie vergankelijkheid. Fraai in hun pracht, qua oorspronkelijk design, maar ook in hun dramatische expressie, als waren het levende wezens aan het eind van een bewogen leven, vol van opgebouwde wijsheid en ervaring. Daar staan ze nu; wie weet wat ze allemaal meegemaakt hebben, wat voor mensen hebben in deze wagens gezeten en genoten van de kwaliteit en vrijheid in mobiliteit die deze voertuigen hun boden? Sommige auto’s zijn onmiskenbaar reeds overleden (net als hun oorspronkelijke bezitter), ze zijn aan het vergaan, uit elkaar gevallen, als gesneuvelden, eenzaam in een bos. Nochtans lijken ook zij nog te leven, hun geest waart nog rond. Ze symboliseren de gedachte dat ook deze wrakken van roestig ijzer een betekenis hebben en naar sublieme harmonie met hun natuurlijke omgeving – het bos of een andere landschap – toe kunnen groeien, wat gewoonlijk een contradictie lijkt: zo’n artefact als een automobiel die opgaat in natuur. Anderen staan, hoewel achtergelaten in the middle of nowhere, er nog fier bij, vol potentie voor een revival. Zij kunnen vast nog gerestaureerd worden en een blinkend hernieuwd leven in mensenhanden tegemoet gaan.
Maar kijk ook naar de ontwikkeling in design, zo’n Essex uit 1928, een Buick Electra uit 1960 versus de 1959 Chevy El Camino en 1953 Plymouth bijvoorbeeld: hier wordt toch ook een ontwikkeling op het gebied van kunst, techniek, politiek en economie verwoord. De Essex en Buick staan rustig hun oude dag te slijten op een groot landgoed. Het waren ook kostbare wagens, slechts toegankelijk met een grotere portemonnee. De Plymouth en El Camino waren toch meer gewone gebruiksvoorwerpen, waar wat nonchalanter mee omgesprongen werd. Waarom ligt die Hudson uit 1949 daar zo in het bos, op zijn rug als een verwrongen gestorven paard uit een surrealistisch schilderij van Salvador Dali? Dat was destijds toch een respectabele limousine met een vooruitstrevende zelfdragende carrosserie, waardoor deze auto een schitterende slanke stroomlijn had. Die auto vertegenwoordigde een heerlijk gevoel van een nieuwe tijd, na de Tweede Wereldoorlog, en belichaamde het optimisme over een onbegrensde technologische vooruitgang.
We zien in al deze voertuigen hoe zorgvuldig een individueel ontwerpconcept met fantastische precisie en uitbundige creativiteit is doorgevoerd. In de details van de lijnvoering van de carrosserie en de tijdgeest in de styling zijn dit ware beeldende kunstwerken. Het patina dat ze door de vele jaren in weer en wind hebben gekregen, geeft hun uiterlijk een nieuwe spanning.
Elk schilderij heb ik tevens voorzien van wat basale technische specificaties om te benadrukken dat achter de beeltenis meer schuil gaat dan het pure esthetische. Want zoals gezegd, de auto is ook vooral een icoon van het technische vernuft van de mens. Techniek en kunst hoeven geen gescheiden werelden te zijn. Het getuigt eerder van creatieve armoede om voor het één te kiezen en het ander daarmee impliciet af te wijzen. Ik wil ze hierbij beide omarmen, want hier zijn ze met elkaar vervlochten.
Ik móest dit vastleggen in een serie schilderijen, waarbij ik in een compromis gezocht heb tussen een enerzijds realistisch-
Bij de aanblik van deze vervallen relikwieën uit het nog recente automobielverleden bekruipt me tegelijkertijd een weemoedig gevoel van heimwee naar een tijd die wellicht eerder dan verwacht definitief vervlogen zal zijn. De ontwikkeling in mobiliteit, die in de vorige eeuw zo bepaald is geweest door de technologie waarop deze voertuigen gebaseerd zijn, slaat momenteel waarschijnlijk een radicaal andere richting in. Door voortschrijdende computerisering en de ontwikkeling van andere energiesystemen zal de auto-
Albert Monsanto, 2017